Met de expo ‘Van kabas tot rugzak’ belichtte het AMVB (Archief en Museum voor het Vlaams leven te Brussel) het verhaal van 200 jaar Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Van het ‘Hollandsche tydvak’ tot de hedendaagse multiculturele en meertalige stad. In de expo werd heel duidelijk welke weg, vol hoogtes en laagtes, het Nederlandstalig onderwijs in Brussel heeft afgelegd.
Wij bezochten de expo met twee voorbeelden van ‘levend erfgoed’: Piet Vandermot en Ludy Van Buyten. Allebei liepen ze als ketje school in Brussel, respectievelijk in Anderlecht en in Sint-Jans-Molenbeek, en bouwden ze er later ook hun loopbaan uit. Van Buyten maakte carrière in de administratie, op verschillende politieke kabinetten en werd zo secretaris-generaal van het departement Onderwijs. Vandermot timmerde aan de weg als directeur van het Sint-Guido-Instituut in Anderlecht en later als algemeen directeur van scholengroep Sint-Goedele Brussel.
Donkere jaren 80
De twee herinneren zich maar al te goed in welke toestand het Nederlandstalig onderwijs zich bevond in de donkere dagen van de jaren 80. “Toen ik in 1987 directeur werd, hadden wij 210 leerlingen, terwijl het minimum op 190 lag”, zegt Vandermot. “We waren dicht bij een sluiting, net als veel andere Nederlandstalige scholen in Brussel.” “Een extra probleem was dat leerlingen uit de Rand niet meer met de buurttram naar Brussel kwamen om les te volgen”, voegt Van Buyten toe. “In de Rand is men immers ook scholen beginnen bouwen vanaf de jaren 50.”
“Het was toen belangrijk om als Nederlandstaligen in Brussel aan hetzelfde zeel te trekken, ook over politieke grenzen heen”, merkt Vandermot op.

Les op zaterdagvoormiddag
Net als de expo gaat de geschiedenis van Vandermot en Van Buyten nog veel verder terug. “De tijdsgeest was in onze jeugd nog anders”, zegt Vandermot. “Wij volgden nog les op zaterdagvoormiddag, en het laatste uur gingen we naar de publieke baden. De school had toen nog een meer zorgende functie. En op veel scholen droegen ze een uniform.”
“We hielden ook optochten op de Mettewielaan, compleet met vlaggen in de eigen kleuren en die van de gemeente”, herinnert Van Buyten zich.
Net zoals de scholen zelf is de rol van de ouders ondertussen ook helemaal veranderd. “Toen ik jong was, was er alleen contact tussen ouders en school bij grote problemen”, zegt Van Buyten. “Het was ook ondenkbaar dat een examenresultaat tot bij de Raad van State zou komen. Wat echter niet veranderd is, is het belang van de ouders. Ouders die hun kind een horizon bieden, brengen dat kind verder. Als de ouders weinig verwachten van hun kinderen, dan stijgen de kinderen daar moeilijk boven uit, ook al hebben ze talent.”
“Lerarentekort is existentiële uitdaging”
Bij de tweehonderdste verjaardag van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel vinden Vandermot en Van Buyten het vooral belangrijk om naar de toekomst te kijken. “Het lerarentekort stelt ons voor een existentiële uitdaging”, zegt Vandermot. “Hoe krijg je voldoende mensen voor de klas, zonder in te boeten op kwaliteit? Hoe herwaardeer je het leerkrachtenberoep?”
“Brussel is een complexe regio”, zegt Van Buyten. “De samenleving verandert voortdurend, en in Brussel zelfs misschien sneller dan elders. Het blijft een zaak van kort op de bal te spelen.”
Brussel is een laboratorium voor het onderwijs. Dat is al zo sinds de transmutatieklassen die Karel Buls opzette, waarin je zowel in het Nederlands als in het Frans les kreeg. “Voor de toekomst is er een nieuwe visie nodig met dezelfde spirit”, zegt Vandermot. “We zien dat nu al in campussen als Comenius in Koekelberg en de Tienerschool in Anderlecht. Leerkrachten zijn daar eerder coaches en leerlingen werken zelfstandiger. Dat is de richting die we uit moeten en Brussel moet daar het voortouw in blijven nemen.”
Over de expo ‘Van kabas tot rugzak’
In 1822 werd het door Willem I uitgevaardigde Taalbesluit ook in Brussel van kracht, het startschot voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Sindsdien kende het Nederlands als onderwijstaal in de hoofdstad hoogtes en laagtes: in 1914 telde Brussel maar zes klassen lager onderwijs in het Nederlands; in 2020 zaten er in totaal al 49.048 leerlingen in het Nederlandstalig onderwijs.
Met de expositie ‘Van kabas tot rugzak’ blikte het AMVB terug op die geschiedenis. De expo bracht de mensen en gebeurtenissen die hierin een belangrijke rol speelden in beeld. Daarnaast beleefden de bezoekers op een interactieve manier het schoollopen door de tijd heen.
Het AMVB (Archief en Museum voor het Vlaams leven te Brussel) verzamelt, bewaart, inventariseert en ontsluit het roerend en immaterieel erfgoed van Nederlandstalige Brusselse organisaties, personen en families. Het archief heeft een zeer uiteenlopende en rijke collectie. Daarmee wil het AMVB het Vlaamse cultuurleven in Brussel bewaren en beter leren kennen.